3. |
- Loosen, Sebastiaan
(författare)
-
Biotoop en metropolis. Biopolitieke ruimte bij Foucault en Negri [Biotope and Metropolis. Biopolitical Space in Foucault and Negri]
- 2014
-
Ingår i: Geert Grote Pen 2014. Nederlandstalige masterscripties van 5 jonge filosofen [Geert Grote Pen 2014. Dutch Language Master Theses of 5 Young Philosophers]. - Deventer : Stichting Geert Grote Pen. ; , s. 357-435
-
Bokkapitel (övrigt vetenskapligt/konstnärligt)abstract
- Het centrale thema van deze masterproef is de hedendaagse ruimte. De vraag die gesteld wordt is hoe deze gekarakteriseerd wordt in een biopolitieke maatschappij. Biopolitiek is een begrip van Michel Foucault waarmee hij een macht aanduidt die zich onderscheidt van de soevereine macht. Ze is gericht op het leven van een bevolking en is kenmerkend voor onze maatschappij. Het begrip is door velen overgenomen, waaronder Antonio Negri, die het veel subjectiever interpreteert dan Foucault. Voor hem is biopolitiek eerder de kracht van het leven dan de macht over het leven. Deze masterproef probeert, gestructureerd rond het werk van deze twee filosofen, een schets te maken van wat een biopolitieke ruimte genoemd kan worden.Verdeeld in twee luiken mondt deze schets uit in twee ruimtelijke begrippen: het biotoop en de metropolis. Deze twee begrippen vatten de essentie van wat in respectievelijk Foucaults en Negri’s werk ontdekt kan worden als zijnde een biopolitieke ruimte.Het begrip biotoop is letterlijk de plaats van het leven, namelijk het leven van een populatie of in het betreffende geval een bevolking. De bevolking is een figuur die enkel een statistisch bestaan heeft: ze heeft een geboorte- en sterftecijfer en vertoont tendenzen die enkel op het macro-niveau vast te stellen zijn en die niets concreets over het individuele niveau van de mensen kunnen zeggen. Biotoop staat voor de opvatting van ruimte als een reservoir van processen waarbinnen de figuur ‘bevolking’ bestaat. Biotoop omvat de gedachte dat men via het biotoop de bevolking kan sturen. Via bepaalde ruimtelijke ingrepen wordt het dan mogelijk veranderingen teweeg te brengen op het niveau van de bevolking, zonder daarbij determinerend te zijn op een individueel niveau. Op het eerste zicht behoudt het individu zijn vrijheid, maar omdat er wordt ingespeeld op soortelijke kenmerken van de soort mens is het mogelijk een macht over een bevolking uit te oefenen. Aldus vat het begrip biotoop Foucaults notie van biopolitiek samen in haar ruimtelijke component.Het begrip metropolis komt aan bod in Negri’s samen met Michael Hardt geschreven boek Commonwealth. Voor Negri beschrijft metropolis de ruimte in een tijd waar productie grondig veranderd is. Arbeid wordt meer immaterieel en productiviteit hangt meer af van samenwerkingen dan van individuele krachten. De figuur die Negri daarin ziet opkomen, is de menigte: een subjectieve figuur die de tegenstelling tussen individu en massa probeert op te lossen. Ze staat voor een collectiviteit van singulariteiten. De metropolis is dan uiteindelijk de ruimte van de menigte, de ruimte die gepaard gaat met het feit dat het leven in zijn geheel in het productieproces wordt opgenomen. Negri’s basisstelling is dat de metropolis voor de menigte is wat de fabriek voor de industriële arbeidersklasse was. Dit wil zeggen dat er gefabriceerd wordt doorheen de gehele stad. Aldus beschrijft Negri met het begrip metropolis de ruimte in een biopolitieke maatschappij.Een derde figuur duikt regelmatig op: architect Rem Koolhaas. Zijn teksten en projecten brengen reliëf aan in de bovenvermelde bevindingen. Ze tonen hoe bepaalde aspecten van de analyses van een biopolitieke ruimte zichtbaar worden in een beroep dat concreet begaan is met het vormen van die ruimte. Negri gaat een directe dialoog aan met Koolhaas’ werk en schetst zijn metropolis in relatie tot diens opvattingen. Koolhaas’ vaak cynische teksten zetten op zijn beurt vraagtekens bij Negri’s optimisme.
|
|